Bij het lezen van het nieuwsbericht op o.a. GGZ-nieuws, NEDKAD en Scientas waarin gesteld wordt dat het vrouwenbrein veel actiever is dan het mannenbrein, dacht ik direct aan de Amerikaanse huwelijksexpert Mark Gungor. In een populair fragment geeft hij zijn komische blik op het verschil tussen het mannen- en vrouwenbrein. Hij stelt het brein voor als een verzameling dozen, waarbij in elke doos een vaardigheid, kennisgebied of onderwerp zit. De man opent en sluit de doosjes uiterst voorzichtig, en vooral: één voor één. Het vrouwenbrein daarentegen is een hectische bijenkorf: alle doosjes zijn vaak tegelijk open en alles lijkt aan alles gerelateerd. Het is een hilarisch stukje wat veel herkenning oplevert bij het publiek.
Het vrouwenbrein daarentegen zou een hectische bijenkorf zijn waarin ALLES aan ALLES is gerelateerd. Een hilarische sketch.
Maar klopt dat beeld? Is in het vrouwenbrein de bedrading uitgebreider aangelegd, waardoor hersengebieden veel intensiever communiceren en het brein veel drukker is dan bij mannen? En is het mannenbrein veel beheerster, maar ook minder flexibel dan bij vrouwen?
In de wetenschappelijke literatuur is hier gelukkig heel wat over te vinden. Zo is bekend dat volwassen mannen over het algemeen een groter brein hebben dan volwassen vrouwen2 en ook de gebieden in het brein die belangrijk zijn voor het verwerken van emotionele prikkels zijn groter bij mannen 2. Tegelijkertijd is gebleken dat vrouwen gemiddeld genomen juist meer activatie in deze emotie-gebieden laten zien wanneer ze emotionele informatie waarnemen3, terwijl mannen dan meer activiteit laten zien in gebieden belangrijk voor aandachtscontrole. En inderdaad, het vrouwenbrein lijkt meer communicatie te hebben tussen hersengebieden 4.
“Het vrouwenbrein is veel actiever en daarom zijn dat vrouwen kwetsbaarder voor angst en depressie”. Klopt dit wel?
Deze week kwam in het nieuws dat het vrouwenbrein veel actiever is en dat vrouwen daardoor kwetsbaarder zijn voor angst en depressie. Amerikaanse wetenschappers zouden dit concluderen op basis van de analyse van vele hersenscans. De resultaten zijn gepubliceerd in het internationale tijdschrift Journal of Alzheimer’s disease.
“O ja”, denk ik dan, “interessant”. Maar waarom worden deze resultaten in een Alzheimer vakblad gepubliceerd? Claimen de auteurs van het originele artikel wel dat vrouwen hierdoor kwetsbaarder zijn voor angst en depressie? Of is dit een conclusie die door iemand anders getrokken is, omdat het wel lekker klinkt? Reden genoeg om de originele studie eens na te lezen en te vertalen naar de geïnteresseerde lezer.
En?
In het kort: Vele hersengebieden bleken in deze zeer grote studie meer actief bij vrouwen dan bij mannen. Of mensen depressief waren of niet, maakte hiervoor niet uit. De gebieden die de grootste verschillen lieten zien waren de limbische gebieden (waaronder de amygdala), frontale en prefrontale hersengebieden. Deze gebieden zijn belangrijk voor verwerking van emotionele informatie en voor cognitief functioneren, zoals aandacht, taalverwerking en geheugen.
De onderzoekers concluderen dat geslacht in belangrijke mate bepaalt hoe actief het brein is en raden dan ook aan hier bij SPECT-onderzoek rekening mee te houden. Een mooie en bescheiden conclusie op basis van een zeer omvangrijke dataset. Deze conclusie lijkt ook goed te passen bij onderzoeken waarbij gebruik is gemaakt van functionele MRI3. Goed dus om in al het breinonderzoek rekening te houden met man/vrouw-verschillen.
Maar zeggen de auteurs ook iets over dat dit verschil in activiteit verklaart dat vrouwen kwetsbaarder zijn voor angst en depressie? Nee, dat doen ze niet. Ze laten zelfs zien dat het man/vrouw-verschil niet groter is bij depressie. Maar is dat dan geen logische conclusie gezien angst en depressie vaker voorkomt bij vrouwen? Nee, dat is het ook niet per se. De veelheid aan gebieden die meer actief bleken spreekt dat namelijk tegen. Het was niet zo dat bijvoorbeeld alleen gebieden die belangrijk zijn voor het verwerken van primaire angstprikkels of negatieve gevoelens meer actief waren. Ook de gebieden die verondersteld worden meer controle over emoties uit te oefenen, bijvoorbeeld delen van de prefrontale schors, waren meer actief bij vrouwen dan bij mannen. Bij depressie en angst wordt juist gedacht dat die frontale cortex minder controle uitoefent, wat gepaard gaat met juist minder activatie. Deze verminderde controle, samen met de hogere gevoeligheid van de limbische gebieden wordt als een verstoorde balans gezien, die kan verklaren waarom mensen meer angst en depressie ervaren. Maar omdat in deze studie de limbische gebieden én de frontale schors meer actief waren bij vrouwen, lijkt er geen sprake van een grotere verstoorde balans. Dus dat deze verstoorde balans groter is bij vrouwen, of dat de verschillen in breinactivatie tussen mannen en vrouwen gerelateerd zijn aan depressies en angst, kan niet geconcludeerd worden op basis van deze studie. En dat doen de auteurs ook niet.
Een verstoorde balans tussen limbische en corticale hersengebieden (d.w.z. de gebieden in de hersenschors, grofweg de buitenkant van het brein) lijkt onderliggend te zijn aan depressie en angst. Maar dat deze disbalans groter is bij vrouwen kan niet geconcludeerd worden op basis van deze studie.
Wil je meer lezen over wat er precies is onderzocht en hoe? Lees dan verder.
Wat hebben de onderzoekers precies gedaan? En wat zou er beter kunnen?
Hoe is het man/vrouw-verschil onderzocht?
In deze omvangrijke studie1 hebben Daniel Amen en zijn collega’s onderzocht of het brein van vrouwen actiever is dan het brein van mannen. Ze hebben hiervoor vele duizenden hersenscans bestudeerd van het type SPECT-scan. SPECT staat voor Single Photon Emission Computerized Tomography. SPECT is een methode waarbij met behulp van een radioactief middel en röntgenstralen gemeten kan worden hoe (snel) bloed door het brein stroomt. Dit geeft een indicatie van de activiteit van het brein en gebieden daarin.
De SPECT-metingen werden verricht tijdens rust en tijdens een aandachtstaak. Vervolgens werd van 128 hersengebieden bepaald hoe het bloed er tijdens rust en de concentratie-taak doorheen stroomde.
Wie zijn er onderzocht?
Hoewel de titel suggereert dat er data van ruim 46 duizend mensen is gebruikt in de analyse, gaat het om data van 119 mensen die nooit een psychische stoornis hebben gehad en ruim 24 duizend mensen tussen de 18 en 105 (!) jaar oud met psychiatrische klachten. Nog steeds heel erg veel, dat wel.
Wat werd precies gevonden?
In de 119 mensen (57% vrouw) die nooit psychische klachten hebben gehad, bleek de mate van doorbloeding in het gehele brein hoger in vrouwen dan in mannen. Dit geeft aan dat er meer activiteit in het brein was. Tijdens rust waren ongeveer de helft van de onderzochte gebieden meer doorbloed/actief (65 van de 128). Tijdens de concentratie-taak waren dat er beduidend minder, maar nog steeds 48 van de 128.
Van de bijna 24.000 mensen met psychische klachten van enige ernst, was 39% vrouw. Hetzelfde patroon was zichtbaar: vele hersengebieden waren meer actief in vrouwen dan in mannen. De gebieden waarin de verschillen het grootst waren, zijn de limbische gebieden, frontale en prefrontale gebieden. Deze gebieden zijn belangrijk voor verwerking van emotionele informatie en cognitief functioneren, zoals aandacht, taalverwerking en geheugen.
Van ongeveer de helft van de mensen was informatie over het type psychische klachten en eventuele diagnoses bekend. Hierdoor kon onderzocht worden of de sekseverschillen even groot waren in mensen met psychische stoornissen of hersenletsel. De onderzoekers laten zien dat vooral geslacht bepaald hoe het brein doorbloed is, maar dat in een aantal gevallen (NAH, ADHD, angst, PTSS, middelenmisbruik) de breinactiviteit behalve door geslacht ook nog door het ziektebeeld/de stoornis bepaald wordt. Voor depressie en bipolaire stoornis werd niet gevonden dat het verschil in activiteit tussen mannen en vrouwen groter was dan bij mensen zonder psychiatrische klachten. Het is daardoor ook niet zo dat het man/vrouw-verschil extra kan verklaren waarom vrouwen kwetsbaarder zijn voor angst en depressie.
Wat zou er beter kunnen?
Een mooie grote studie, maar toch blijf ik met wat twijfel zitten. Graag had ik gezien wat het effect van bijvoorbeeld leeftijd was, of het gebruik van medicatie. Het zou best kunnen dat deze factoren een rol gespeeld hebben in de analyse, ondanks dat er statistisch voor leeftijd is gecontroleerd. Samen met collega’s heb ik een aantal jaren geleden laten zien dat sekseverschillen in de grootte van limbische structuren afhangt van leeftijd 5. Als leeftijd sterk samenhangt met geslacht (dus bijvoorbeeld dat de mannen veel ouder zijn dan de vrouwen), dan heeft corrigeren niet altijd het gewenste effect. Hierover komen we niks te weten in deze studie. Maar toch, in al mijn toekomstige analyses zal ik rekening houden met het geslacht van de onderzoeksdeelnemers. Want ook al verklaart deze studie in mijn ogen niet waarom vrouwen kwetsbaarder zijn voor depressie, feit blijft dat depressie vaker voorkomt bij vrouwen en ook is het brein anders: in grootte en in activatie.
Over de auteur van deze blogpost:
Marie-José van Tol is werkzaam als universitair docent op de afdeling Neurowetenschappen van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Marie-José is neuropsycholoog en als hoofdonderzoeker verbonden aan de Depressiestudie (www.depressiestudie.com), waar ze met haar team onderzoekt hoe preventieve cognitieve therapie werkt in het voorkomen van nieuwe depressies. In dit onderzoek wordt met behulp van o.a. functionele MRI gekeken naar hoe de hersenen emotionele informatie verwerkt en emoties onder controle houdt, en of dit verandert na de therapie. Hieruit hopen de onderzoekers te leren wat er nodig is om iemand minder kwetsbaar te maken voor depressie en om beter te voorspellen welke therapie werkt voor wie. Deelname aan de Depressiestudie is nog mogelijk. Kijk voor meer informatie op www.depressiestudie.com.