Terugblik landelijke publieksdag

18557464_1349982425088059_2346932378978541635_n

Op 20 mei heeft de Depressie Vereniging in samenwerking met de Universiteit Utrecht en de Depressiestudie van het Universitair Medisch Centrum Groningen een landelijke publieksdag georganiseerd met als thema: Depressie voorkomen: wat werkt voor jou? De publieksdag heeft veel bekijks getrokken, de opkomst overschreed zelfs het vooraf gestelde limiet.

Doel van de dag
Uit verschillende studies blijkt dat de kans op een terugval in depressie groot is: al 40 tot 60% bij mensen die één keer een depressie hebben gehad. Onderzoek suggereert echter ook dat terugval voor veel mensen op verschillende gebieden voorkomen kan worden. Experts en ervaringsdeskundigen hebben tijdens deze publieksdag voorlichting gegeven over verschillende interventies die zijn ontwikkeld voor deze gebieden. Niet elke interventie slaat per persoon altijd even goed aan, vandaar de vraag: wat werkt voor jou?

Insteek van de dag
Deelnemers zijn geïnformeerd over het doseren van medicatie, het geleidelijk afbouwen daarvan door middel van taperingstrips en het nut van preventieve cognitieve therapie en zingeving naast het gebruik van medicatie. Daarnaast is er uitgelegd hoe je terugval kan voorkomen door deel te nemen aan een lotgenotengroep en door het aanpassen van je leefstijl. Zo kan mindfulness bijvoorbeeld helpen om de opkomst van depressieve gevoelens te onderkennen en daar op een alternatieve manier mee om te gaan.

Tussen de voorlichtingen door konden deelnemers op een informatiemarkt onder andere hoogte krijgen van lopende onderzoeken zoals de fMRI depressiestudie van het UMCG, geïnformeerd worden over (partner)lotgenotengroepen en fotocollages bekijken. Uit de grote hoeveelheid eyeopeners die zijn ingeleverd kan aangenomen worden dat veel deelnemers deze landelijke publieksdag als zinvol hebben ervaren!

Advertentie

Hersenscans voorspellen behandelsucces depressie

shutterstock_109083881Vrijdag 7 april is het Wereldgezondheidsdag: deze dag staat dit jaar in het teken van depressie. En dat is nodig, want depressie is een van de meest voorkomende psychische aandoeningen. Meer aandacht voor depressie betekent dat meer mensen op tijd een juiste behandeling krijgen voor hun klachten, waarmee veel leed voorkomen kan worden. Mogelijk kan de juiste behandeling in de toekomst nog beter toegewezen worden door gebruik van informatie over het functioneren van de hersenen. Dit blijkt uit het PReDICT-onderzoek van Emory University dat deze week gepubliceerd is in het internationale tijdschrift American Journal of Psychiatry (http://ajp.psychiatryonline.org/doi/10.1176/appi.ajp.2016.16050518). Dit onderzoek heeft uitgewezen dat de communicatie tussen hersengebieden voorspelt bij welke behandeling je het meeste baat hebt: psychologische therapie of het gebruiken van antidepressiva.

In het onderzoek kregen patiënten met een depressie eerst een MRI hersenscan. Daarna kregen ze óf twaalf weken antidepressiva, óf twaalf weken cognitieve gedragstherapie. Uit de hersenscans bleek dat de sterkte van verbindingen tussen een aantal hersengebieden aangaf of iemand baat had bij de antidepressiva of bij de cognitieve gedragstherapie. Dit is een belangrijke stap in het depressie-onderzoek, want niet iedereen heeft baat bij hetzelfde type behandeling en veel mensen zijn daarom lang op zoek om te vinden wat voor hen werkt. Door gebruik te maken van informatie over hoe de hersengebieden communiceren, zouden mensen dus sneller de juiste behandeling kunnen krijgen.

Ook in het Universitair Medisch Centrum Groningen wordt onderzocht of hersenscans ingezet kunnen worden om therapiesucces te voorspellen. In dit onderzoek worden juist mensen onderzocht die al hersteld zijn van hun depressie. In deze groep is terugval helaas een groot probleem: ongeveer de helft van de mensen die een depressie heeft gehad valt binnen twee jaar terug in een nieuwe depressie. Dit percentage loopt op wanneer je al vaker depressief bent geweest. Op dit moment blijven mensen vaak antidepressiva gebruiken om te voorkomen dat ze terugvallen, maar inmiddels is gebleken dat ook preventieve cognitieve therapie effectief is in het voorkomen van terugval. Maar hoe werkt die therapie, en voor wie? Dit zijn vragen waar neurowetenschappers dr. Marie-José van Tol en drs. Rozemarijn van Kleef zich mee bezighouden in de UMCG Depressiestudie. Meer inzicht in de processen die belangrijk zijn om de kwetsbaarheid voor depressie te verminderen kan bijdragen aan het effectiever inzetten van de therapie, en daarmee aan het voorkomen van terugval. Wilt u bijdragen aan dit onderzoek, en proberen of preventieve cognitieve therapie voor u werkt om terugval te voorkomen? Voor het onderzoek worden nog deelnemers gezocht.

Preventieve cognitieve therapie beschermt tegen terugval depressie

Cognitieve-Therapie-en-ACT

Depressie is een groot maatschappelijk en persoonlijk probleem, en helaas blijft het voor veel mensen niet bij een eenmalige depressieve periode. De kans op terugval na een depressie is groot. Ongeveer de helft van de mensen die een depressieve periode doormaakt, valt binnen twee jaar terug in een nieuwe depressie. Dit percentage loopt op wanneer je al vaker depressief bent geweest. Gelukkig is er goed nieuws: de kans om opnieuw depressief te worden is te verminderen met de juiste preventieve aanpak.

Een vorm van effectieve preventie is het volgen van een preventieve cognitieve therapie wanneer je weer hersteld bent. Uit eerder onderzoek van prof. dr. Claudi Bockting is al gebleken dat deze preventieve cognitieve therapie tot wel tien jaar kan beschermen tegen terugval bij depressie. Bij preventieve cognitieve therapie leren mensen negatieve denkpatronen bij zichzelf te herkennen en te vervangen door alternatieve, meer helpende denkpatronen. Daarnaast worden mensen getraind in het herinneren van positieve situaties en wordt er een persoonlijk preventieplan opgesteld.

Helaas voorkomt preventieve therapie niet bij iedereen een terugval. Hoe werkt die therapie en voor wie werkt het wel en voor wie niet? Dit zijn vragen waar neurowetenschappers dr. Marie-José van Tol en drs. Rozemarijn van Kleef zich mee bezighouden in de Depressiestudie: een groot fMRI-onderzoek naar depressie vanuit het Universitair Medisch Centrum Groningen. Door middel van onder andere MRI-scans wordt onderzocht wat er in de hersenen gebeurt wanneer iemand die hersteld is van een depressieve episode preventieve cognitieve therapie ondergaat. Dit kan aanwijzingen geven over welke processen belangrijk zijn om de kwetsbaarheid voor depressie te verminderen en voor wie de therapie zal helpen in het voorkomen van een nieuwe depressie. Op deze manier hopen de onderzoekers te kunnen voorspellen voor wie de therapie zal werken om terugval te verminderen, waardoor de therapie veel effectiever ingezet zou kunnen worden. Wilt u weten of preventieve cognitieve therapie voor u werkt om terugval te voorkomen? Meld u dan aan voor de Depressiestudie via http://www.depressiestudie.com en ontvang kosteloos de therapie.

Leeftijdsgrens verhoogd naar 60 jaar!

Schermafbeelding 2017-03-15 om 21.22.39
Vanaf de start van de Depressiestudie kon je je, wanneer je tussen de 18 en 55 jaar oud bent, aanmelden voor deelname aan het onderzoek. In het afgelopen jaar hebben we gemerkt dat er daardoor veel mensen afvielen. Daarom is er besloten om de leeftijdsgrens te verhogen naar 60 jaar. Dus bent u tussen de 55 en 60 jaar, wilde u graag deelnemen aan de studie en kon dit niet vanwege de leeftijdsgrens? Dan kan dit nu alsnog! U kunt de informatiebrief opvragen of zich aanmelden via depressiestudie@umcg.nl of via deze website.

Preventieve cognitieve therapie

De kans op terugval na een depressie is helaas erg groot. Van alle mensen die in hun leven een depressieve periode hebben meegemaakt, valt ongeveer de helft terug in een nieuwe depressie. Hoe vaker iemand een depressieve periode heeft ervaren, hoe groter de kans is dat hij of zij nog een depressie zal krijgen. Gelukkig is er goed nieuws: preventieve cognitieve therapie vermindert de kans op terugval. Uit eerder onderzoek is gebleken dat preventieve cognitieve therapie tot wel tien jaar kan beschermen tegen terugval bij depressie. Helaas voorkomt de therapie niet bij iedereen een terugval. Maar voor wie werkt deze methode nou wel en voor wie niet, en hoe werkt het dan precies? Dit zijn vragen die we in de Depressiestudie proberen te beantwoorden. We onderzoeken door middel van onder andere fMRI-scans wat er in de hersenen gebeurt wanneer iemand die hersteld is van een depressieve episode preventieve cognitieve therapie ondergaat.

Bij preventieve cognitieve therapie leren mensen negatieve denkpatronen bij zichzelf te herkennen. Vervolgens wordt er aandacht besteed aan het vervangen van deze patronen door alternatieve, helpende denkpatronen. Dit wordt onder andere gedaan door te fantaseren over hoe het zou zijn om aan een droomleefregel te voldoen, dit vinden we allemaal een erg leuke opdracht. Daarnaast worden mensen getraind in het herinneren van positieve situaties, omdat gebleken is dat mensen met een kwetsbaarheid voor depressie hier meer moeite mee hebben. Aandacht voor de positieve dingen in het leven is heel belangrijk! Tenslotte wordt er een persoonlijk preventieplan opgesteld, waarbij mensen leren de signalen van terugval te herkennen: wat doe je nou als je merkt dat je weer klachten begint te krijgen? Niet alleen uit onderzoeken blijkt deze therapie effectief, ook onze deelnemers zijn hier enthousiast over: “Ik heb weer veel nieuwe dingen gehoord, geleerd en me eigen gemaakt. En gebruik nog regelmatig stukken uit de sessies. Weer een stukje inzicht en ontwikkeling erbij.”

Hoe ziet zo’n therapie er nou uit in onderzoeksvorm? We proberen zo min mogelijk van het behandelprotocol af te wijken en proberen bij iedereen de therapie op dezelfde manier aan te bieden. Op deze manier kunnen we het best onderzoeken wat er verandert wanneer iemand de therapie krijgt, en meten we niet per ongeluk andere effecten. We hebben op meerdere locaties psychologen getraind om met het behandelprotocol te werken, zodat we deelnemers uit het hele land de therapie aan kunnen bieden. De onderzoekers van de Depressiestudie hebben deze training ook gevolgd om goed bekend te zijn met het protocol, en we zijn allemaal erg enthousiast over de therapie. Deelnemers aan de Depressiestudie ontvangen de therapie kosteloos via het onderzoek. Meer weten over de therapie? Mail naar depressiestudie@umcg.nl of bel naar 050 361 6948.

Depressie voorkomen: wat werkt voor jou?

737-save-the-date

De Depressiestudie organiseert op zaterdag 20 mei 2017, samen met de Depressie Vereniging, een landelijke publieksdag rond het thema ‘Depressie voorkomen: wat werkt voor jou?’ Noteer deze datum alvast in je agenda!

Veel mensen vallen na herstel van een depressie weer terug in een nieuwe depressie. Wat kan je doen om terugval in een depressie te voorkomen? Op deze dag in Zeist komen verschillende thema’s aan de orde die relevant zijn voor het voorkomen van terugval, zoals psychologische interventies, medicatie en het afbouwen daarvan, leefstijl, lotgenotencontact en zingeving. Wetenschappers vertellen over hun onderzoeken, deskundigen komen hun verhaal doen, en ervaringsdeskundigen delen hun ervaringen met het voorkomen van terugval. Ook zijn er meerdere boeiende workshops en optredens te bezoeken. Het programma komt tot stand in samenwerking met het Universitair Medisch Centrum Groningen en de Universiteit Utrecht.

De publieksdag vindt plaats op 20 mei 2017 in het gebouw van het Zilveren Kruis in Zeist.

Het programma duurt de hele dag, maar je kunt ook een deel van de dag bezoeken. Deelname aan de publieksdag is gratis voor leden van de Depressie Vereniging en kost € 7,50 voor niet-leden.Voorafgaand aan het programma kun je deelnemen aan de Algemene Ledenvergadering van de Depressie Vereniging.

Benieuwd?

Ben je benieuwd wat deze publieksdag voor jou kan betekenen? Houd dan deze website en de website van de Depressie Vereniging in de gaten. Meer informatie over het programma volgt binnenkort. Voor vragen over de publieksdag, mail naar n.kelderman@depressievereniging.nl.